Wagenaarweg 30
Bouwjaar 1901
Villa 'De Zeemeeuw' aan de Wagenaarweg in het Westbroekpark is in verschillende opzichten een bijzonder huis. Het is in 1901-1902 ontworpen door Henry van de Velde, een toonaangevende architect van de Belgische art nouveau. Hij kreeg de opdracht van huidarts en kunstverzamelaar W.J.H. Leuring. Leuring was goed bevriend met de kunstenaar Johan Thorn Prikker, een van de oprichters van de Haagse kunsthandel Arts and Crafts, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de verspreiding van de art nouveau als de nieuwe kunst. Het was Thorn Prikker die Leuring in contact bracht met Van de Velde. Ook Thorn Prikker werd ingeschakeld bij de bouw van de villa. Op verzoek van Leuring ontwierp hij de opzienbarende sgraffito, die zich in de centrale hal over de gehele wand achter de trap uitstrekt. Net zo vernieuwend als de gekozen architectuurstijl was de organisatie van de plattegrond waarbij de vertrekken om de centrale hal zijn gegroepeerd, in plaats van volgens de traditionele indeling met de kamers aan weerszijden van de gang. Deze andere wijze van indeling van woningen is afkomstig uit Engeland en had Van de Velde zes jaar eerder ook bij zijn eigen woonhuis bij Brussel toegepast.
De villa heeft een onregelmatige en langwerpige plattegrond die bepaald is door de vorm van het bouwperceel. Via een vestibule betreedt men de centrale hal, het hart van het huis, waar alle kamers op een organische wijze rondom gerangschikt zijn. Twee deuren, links en rechts van de trap, bieden toegang tot de veelhoekige woonkamer die zich om de centrale hal heenbuigt. De kamer was oorspronkelijk door een houten toog met gordijnen in tweeën verdeeld; links de eetkamer, rechts de salon. Grote ramen en een kleine driehoekige serre bieden een riant uitzicht over het park. Helemaal rechts is de studeerkamer, als tegenhanger helemaal links de keuken.
De trap splitst zich na vijf treden in tweeën en komt aan weerszijden uit op een galerij. Hal en trappenhuis krijgen licht via een koepel met blank glas. De koepel bevindt zich op de zolderverdieping en wordt omgeven door een ijzeren hekwerk. De kap van de villa is boven de koepel transparant gemaakt met behulp van een zadeldak met glazen ramen dat onderdeel vormt van de kapconstructie.
De aankleding van het interieur is sober gehouden; de vestibule is belegd met egaal rode tegels, de muren zijn eenvoudig wit en het grenen houtwerk, voorzien van ingetogen art nouveau snijwerk, is onbeschilderd. Een zeer subtiel effect is verkregen door de deuren naar de zitkamer te omgeven met smalle boven- en zijlichtjes. Zij lijken daardoor in hun omlijsting te zweven. Alle aandacht bij binnenkomst gaat uit naar de veelkleurige sgraffito van Thorn Prikker. Hij maakte deze met behulp van de beeldhouwer Johan Altorf. Met een fijn beiteltje krabde hij in de nog zachte pleisterlagen lijnen en vlakken weg, zodat uiteindelijk de voorstelling te voorschijn kwam. Deze eeuwenoude techniek, afgeleid van het Italiaanse sgraffiare dat krabben betekent, zou in Nederland pas in de periode van de wederopbouw geregeld worden toegepast. In het werk van Thorn Prikker zijn duidelijk de invloeden van de toen sterk in de belangstelling staande Oosterse filosofieën en religie te herkennen. Deze voorstelling is geïnspireerd op het Indiase Pancatantra en had als motief: 'Als een vruchteloze heeft degeen geleefd, die niet over de aarde rondgezworven heeft'. Hij is symmetrisch opgebouwd uit geometrische vormen in wit, rood, blauw en goud. In het centrum kruisen twee driehoeken elkaar, terwijl een derde driehoek de figuren aan weerszijden op borsthoogte doorsnijdt. De groep links verbeeldt de wetenschap en de groep rechts de religie. Mogelijk is het kleine misdienaartje Thorn Prikker zelf. De kunstenaar liet het bij dit ene experiment. Hierna heeft hij geen sgraffito meer gemaakt.