Bloeitijd en Verval
1862-1970
In de 17de eeuw werd met de visvangst, en vooral met de noordzeeharing, veel geld verdiend. De toppositie was geleidelijk in handen gekomen van Schotland en Noorwegen; alleen de Maassteden (Vlaardingen, Maassluis) telden nog mee. De vissers uit deze steden waren tot 1857 de enige die de haringen mochten kaken. Het kaakmonopolie werd in 1857 opgeheven waarmee de vissers uit de kustdorpen (waaronder Scheveningen) een betere concurrentiepositie konden opbouwen.
Het gereed komen van het Kanaal kwam dus op een gunstig moment. De reders zagen weliswaar nieuwe kansen maar dit leidde nog niet aanstonds tot grote investeringen. Het gevoel van urgentie dat bij de gemeente al zo lang had ontbroken was ook bij de reders slechts sporadisch aanwezig. O.a. bij de vooruitstrevende reder, A.E.Maas, die een bescheiden aanzet maakte voor vernieuwing van zijn schepen. Hij kocht in Frankrijk een moderner schip, groter en sneller: een logger (naar het Franse Lougre): een kielschip dat in Vlaardingen moest worden gestationeerd zolang er nog geen Scheveningse zeehaven was. Pas vanaf 1880 getuigen afbeeldingen van de binnenhaven van een doorbraak naar economische bloei. En dat werd hoog tijd; aanvankelijk leek het er op dat de nieuwe binnenhaven geen succes zou worden.
'Bloeitijd en Verval' wordt hieronder vervolgd aan de hand van een geannoteerd beeldverhaal.
Een 'volksschuitenveer' begint in 1858 een geregelde verbinding voor passagiers tussen Den Haag en Scheveningen, nog voordat de binnenhaven in bedrijf is. Het gaat om een trekschuit (een 'Gondel') tussen de Dierentuinbrug en de Scheveningse binnenhaven, waar wordt aangemeerd ter hoogte van de Gondelstraat. Bij de introductie was de Gondel al een gedateerd vervoermiddel; zes jaar eerder begon een Leidse rederij met een stoombootdienst tussen Leiden en Amsterdam. Voor openbaar vervoer per stoomboot was het Kanaal een maatje te klein.
De haven in bedrijf, gezien vanaf het Seinpostduin. Linksboven de Hangbrug. Rechts daarvan, een gebouwtje met hoge schoorsteen: het stoomgemaal voor de riolering.
In de haven is het nog steeds niet druk. Het personenvervoer Den Haag Scheveningen per trekschuit ('de Gondel') is inmiddels opgeheven. Hier en daar ontstaat twijfel over het succes van de binnenhaven.
Al in 1880 lanceerden begerige projectontwikkelaars een plan om de 'zogenaamde haven' te dempen met zand van het Seinpostduin, mede om een eind te maken aan de jaarlijkse verliezen op de exploitatie van de haven. In dat verband werd gewezen op de deplorabele staat van de havenbeschoeĂŻing en van de Hangbrug waar dringend onderhoud, c.q. vervanging, nodig zouden zijn. De voorstellers schilderden een lucratief perspectief van een groot bouwterrein, verbonden met het strand, en geschikt voor villa's en toeristische activiteiten. Het Schelpengat, aldus de voorstellers, zou voldoen aan de geringe behoefte aan een haventje, eventueel aan te vullen met losplaatsen langs het Kanaal maar ver van het strand.
B&W en de Gemeenteraad (wel met gemengde gevoelens) lieten zich niet van de wijs brengen en deponeerden het plan in de prullenbak, tot voldoening van verontruste bewoners. Maar het bestaan van zo'n plan in 1880 is tekenend voor de twijfel over het succes van het kanaalproject en meer in het bijzonder van de binnenhaven.
De haven is nu volop in gebruik voor de haringhandel. Binnenvaartschepen verladen de haringtonnen op de Badhuiskade.
Elders is het Kanaal getuige van de aanleg van de Nieuwe Parklaan. Dat betekent tevens het einde van de paardentram; tot 1904 werd het traject gereden met de accutram langs de Nieuwe Parklaan.
Havenkade, gezien vanaf de Badhuiskade. rechts de chocoladefabriek van Rademakers (van de 'Hopjes')
De haven, gezien vanuit de Seinposthoek.
Loris Arntzenius, 'Loswal in aanleg', gezien vanaf de brug bij de Nieuwe Duinweg. In het midden de tweede Hangbrug die in 1889 de oorspronkelijke vakwerkbrug had vervangen.
De dramatische stormvloed van 22/23 december 1894 richtte een ravage aan onder de Scheveningse vissersvloot. De meeste bomschuiten lagen, i.v.m. Kerstmis, bij elkaar op het strand.
De ramp werd breed uitgemeten in de pers. Scheveningen werd in de late decemberdagen van 1894 het middelpunt van een vroege vorm van ramptoerisme en dat droeg er toe bij dat de toekomst van Scheveningen als vissershaven een nationale zaak werd die geen verder uitstel meer verdroeg Er lag al een plan uit 1887 van een Staatscommissie die de modaliteiten van een Scheveningse zeehaven had onderzocht. Niettemin duurde het nog tot 1899 voordat de Eerste Kamer de 'wet tot aanleg en onderhoud van eene visschershaven te Scheveningen' bekrachtigde. Het volgende jaar ging het werk van start en in 1904 kon de Vissershaven in gebruik worden genomen.
Tot dan bleven het Kanaal en de binnenhaven zich bewijzen als de steunpilaren van de Scheveningse haringhandel.
Binnenvaartschepen met vracht: haringtonnen.
Elders is het Kanaal getuige van de eerste aanzetten van een nieuw villapark: het Wittebrugpark. O.a. met de 'kanaalvilla's' langs de Nieuwe Parklaan die werden gevolgd door bebouwing langs de Wagenaarweg: de toegangsweg tot het lage gedeelte van het geprojecteerde villapark.
Binnenvaartschepen verladen haringtonnen op de Badhuiskade.
Laatste blik op de chocoladefabriek van Rademakers met de markante schoorsteen. De fabriek wordt in 1901 door brand verwoest en zal niet meer in Scheveningen worden herbouwd.
Elders is het Kanaal getuige van het succes van het openbaar vervoer tussen Den Haag en Scheveningen: de stoomtram (langs de Badhuisweg / Raamweg, overzijde van het Kanaal) en de elektrische accutram (Nieuwe Parklaan / Koninginegracht, rail linksonder). Al eerder, in 1879 had de veel tragere Gondel de dienst gestaakt toen de snellere stoomtram en de paardentram de voorkeur kregen van het publiek.
Linksboven: het clubhuis van de Schietvereniging 'Petit St. Hubert'.
Een laatste blik op binnenhaven. De vissers zullen de oude binnenhaven niet meer nodig hebben: de zeehaven is dit jaar geopend en wordt het centrum van de Scheveningse haringhandel.
Elders langs het Kanaal gaat de accutram met pensioen om plaats te maken voor een beugeltram: de eerste electrische tram in Den Haag met een bovenleiding. Lijn 9 is geboren.
De vissershaven; penseeltekening van Paul Arntzenius
Zichtbare vernieuwingen:
- de vissersboten hebben bezit genomen van de nieuwe zeehaven
- de loggers nemen de plaats in van de bomschuiten
- tussen de masten: een antenne voor radioverbindingen (sinds 1904 is Scheveningen Radio in de lucht).
Het laatste binnenvaartschip in de Scheveningse binnenhaven?
De kaden zijn leeg; degenen die gehoopt hadden dat de zeehaven ook een nieuwe periode van bloei voor het Kanaal zou inluiden vergisten zich. Integendeel: de zeehaven en de modernisering van de vissersvloot waren ingrijpende ontwikkelingen waarin het Kanaal buiten spel kwam te staan.
De recreatievaart heeft de lege binnenhaven ontdekt. Bereikbaar over het water en dicht bij het strand: een onbedoeld buitenkansje!
Elders is het Kanaal er getuige van dat het Westbroekpark wordt aangelegd, na vruchteloze pogingen om het afgezande terrein een andere bestemming te geven. De stoomtram langs de Raamweg en de Badhuisweg wordt in 1924 vervangen door de 'Blauwe Tram'.
De recreatie heeft de binnenhaven in korte tijd overgenomen; dit beeld bleef bestaan, ook na de tweede wereldoorlog, tot in de zestiger jaren.
Topdrukte in de binnenhaven
Niet alleen de haven maar ook de kaden onderstrepen de conclusie: het gebied van de binnenhaven heeft het aanzien van een camping gekregen! Daar was niet iedereen blij mee.
Elders langs het Kanaal: de Blauwe Tram langs de Raamweg en Badhuisweg naar Scheveningen is in 1957 opgeheven.
De binnenhaven is gedempt, evenals het aansluitende Kanaal tot de Nieuwe Duinweg. Het Kanaal is, na een avontuurlijk bestaan, onthoofd.
Elders in het Kanaal is, in 1968, bij de dr. Kuijperstraat een dam gebouwd waardoor het Kanaal is gesloten voor scheepvaartverkeer. De dam wordt als brug vermeld in de lijst van Haagse bruggen onder het nummer GW476 met een 'doorvaarthoogte' van 10 centimeter.
Een kinderboerderij (op de plaats van de voormalige binnenhaven), een verzorgingshuis en een zwembad (tussen de voormalige Hangbrug en de Nieuwe Duinwegbrug) herinneren aan de kop van het Kanaal.
De herinnering wordt, nog steeds, visueel ondersteund doordat bij de demping een kanaalvallei is ontstaan (misschien om geld te sparen?).
Lees ook de Epiloog