Bunkers in een Villawijk
Ieteke Kapteyn-Streef
Het Wittebrugpark is een rustige buurt met mooie villa‘s en luxueuze appartementen-gebouwen te midden van veel omliggend groen, maar bij nadere beschouwing vind je er ook enkele bouwwerken die aan roeriger tijden herinneren. Zo liggen er ter hoogte van de Nieuwe Scheveningse Bosjes aan weerszijden van de Badhuisweg nog altijd 13 Duitse bunkers, gebouwd in de jaren 1942 en 1943 toen dit gebied deel uitmaakte van de zgn. Stützpunktgruppe Scheveningen, in de volksmond 'de vesting' geheten. Deze had tot taak de kust van Scheveningen en het op het landgoed Clingendaal gevestigde hoofdkwartier van de Reichskommissar für die besetzten Niederländische Gebiete, Dr. Arthur Seyss-Inquart, te beschermen tegen een eventuele geallieerde invasie.
De Duitse staf van de Stützpunktgruppe was gelegerd in de nabijheid van dit bunkercomplex. Deze Verteidigungsstab bestond uit 11 officieren, 38 onderofficieren en 174 manschappen, die onder leiding stonden van vestingcommandant SS Oberführer E. Tschoppe. Ze woonden en werkten in gevorderde panden in de omgeving en gebruikten de bunkers vooral voor alarmsituaties.
Bunkercomplex aan de Badhuisweg
Drie bunkers (S12, S13 en S14) liggen min of meer verstopt in het hoge duin tussen Badhuisweg en Nieuwe Parklaan.
S2 gevechtsschuilplaats
S3 commandopost
S4 gevechtsschuilplaats
S5 woonschuilplaats
S6 bron onderkomen
S7 woonschuilplaats
S8 privaatgebouw
S9 woonschuilplaats
S10 bergplaats
S12 groepsschuilplaats
S13 munitie magazijn
S14 woonschuilplaats
S22 keuken
Bunkers langs de Badhuisweg. Ir. H.F. Ambachtsheer spreekt van een 'typerend en gaaf voorbeeld van een klein, lokaal commandocentrum' (Van Verdediging naar Bescherming, De Atlantikwall in den Haag, 1995, p.272). Het materiaal voor bovenstaande afbeelding is beschikbaar gesteld door het Bureau Registratie Verdedigingswerken van het Ministerie van Defensie.
De kleinste (S14) bevindt zich achter naast de tot dependance verbouwde garage van het accountantskantoor dat gevestigd is op Nieuwe Parklaan 73; het is een eenvoudig bouwsel van baksteen en beton, dat van buiten niet te zien is, maar dat wel toegankelijk is vanuit deze dependance. Indertijd heeft het dienst gedaan als kleine woonschuilplaats voor de staf van de vestingcommandant. Tegenwoordig is het in gebruik als kantoorarchief.
Een veel grotere bunker (S12) ligt evenwijdig aan de achtertuin van flatgebouw 'Dennehove' aan de Badhuisweg.
Hier gaat het om een langwerpig bouwwerk van ca. 7.8 bij 45 meter van baksteen en beton dat eveneens als groepsschuilplaats diende. Dak en buitenmuren zijn 1.5 meter dik. Hoewel deze bunker helemaal verscholen ligt in het duin is er tussen het ter plaatse wild opgroeiende struikgewas nog wel een versterkte en beveiligde opening in het dak te zien,waar vermoedelijk een ventilatiekanaal van de luchtfilterinstallatie op uitkwam. De 'Haagse bunkerploeg' is er in geslaagd het interieur van deze bunker te beschrijven. Het bouwwerk, dat is gebouwd voor ca. 150 manschappen, heeft twee ingangen, die beide via een gangetje uitkomen op een gassluis met douchegelegenheid. Bij een eventuele gifgasaanval zou men zich hier van zijn besmette kleren kunnen ontdoen en zich grondig kunnen afspoelen alvorens de bunker verder binnen te gaan. In de bunker bevonden zich vier kachels en zes toiletten.
Maar de bunker die na de oorlog een geheel nieuw leven is gaan leiden, is de zware munitiebunker S13 die de Duitsers naast de villa op Badhuisweg 139 bouwden. Hij is goed zichtbaar omdat hij deels boven de grond ligt en op het eerste gezicht wel wat weg heeft van een bungalow. Het is een groot bouwwerk van 25,5 bij 17,65 meter met muren en dak van 3 meter dik gewapend beton, een constructie die bestand is tegen voltreffers met vliegtuigbommen van 750 kg. Aan een van de lange zijden bevonden zich twee zware stalen toegangsdeuren van ruim 1 meter breed. Inwendig is de bunker verdeeld in vier langwerpige ruimtes van 9.45 bij 3,5 meter. en nog enkele kleinere ruimten. Daardoor konden de verschillende soorten munitie apart van elkaar worden opgeslagen.
Hergebruik munitiebunker
Na het vertrek van de Duitsers in 1945 wilde de gemeente den Haag alle verdedigingswerken liefst zo snel mogelijk opruimen.
De stad stond vol met allerlei soorten bouwwerken, wegversperringen, tankmuren en mijnen die het verkeer hinderden en bovendien een pijnlijke herinnering vormden aan het leed van de voorbije oorlogsjaren. De rijksoverheid, die op zich genomen had 90% van de sloopkosten te betalen, had er echter belang bij het tempo van de werkzaamheden enigszins af te remmen. Bepaald werd dat de gemeente een sloopvergunning moest aanvragen bij het Ministerie van Oorlog en deze slechts zou worden afgegeven indien de sloop aantoonbaar het algemeen belang diende. Bij bunkers in parken en natuurgebieden was dat natuurlijk meestal niet het geval.
Toch krijgt de gemeente in 1947 een sloopvergunning voor de munitiebunker aan de Badhuisweg. Maar als de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het jaar daarop laat weten hem wellicht te willen gebruiken voor het opbergen van kunstschatten 'in tijden van oorlog, oorlogsgevaar of in andere buitengewone omstandigheden' wordt de sloopvergunning ijlings weer ingetrokken. Er blijken trouwens meer gegadigden te zijn. Zelfs van particuliere zijde toont men belangstelling voor het kopen of huren van de bunker.
In 1950 richt ook het Ministerie van Marine zich tot de Rijksgebouwendienst met een dringend verzoek tot ingebruikneming van de bunker; een verzoek dat als volgt wordt toegelicht: 'Door de Koninklijke Marine wordt om defensiebelang in internationaal verband prijs gesteld op het in eigendom verkrijgen van het voormalig Duits verdedigingswerk nabij flatgebouw Dennenhove ...' In feite betekende het dat de Marine de bunker wilde inrichten als telefoon- en telexcentrale alsmede voor het onderbrengen van de hollerith (systeem van automatische administratie met behulp van ponskaarten).
De Rijksgebouwendienst blijkt gevoelig voor deze zwaarwegende argumenten en is bereid de bunker, die na de oorlog - als alle Duitse verdedigingswerken - in eigendom was toegevallen aan de Staat der Nederlanden, over te dragen aan het Ministerie van Marine. Maar … de ondergrond van de bunker was nog altijd eigendom van de gemeente en hoewel deze alleszins bereid is het terrein aan het Rijk te verkopen, wijst zij toch op twee niet onbelangrijke problemen. In de eerste plaats had de gemeente de bunker in 1948 als clubhuis in gebruik gegeven aan de padvindersgroep 'St. Andreas' en deze had vrij veel kosten gemaakt voor de herinrichting. Hiervoor moest een bevredigende oplossing worden gevonden. Maar ingewikkelder nog was het feit dat voor de verkoop van gemeentegrond toestemming nodig was van de gemeenteraad en van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Deze procedure zou niet alleen veel tijd kosten, maar ook leek de uitslag ervan nogal ongewis. De gemeente verwachtte namelijk in de gemeenteraad vooral van communistische zijde tegenstand tegen de uitzetting van de padvinders. Om al deze obstakels te omzeilen stelt zij het rijk voor de ondergrond van de bunker niet te kopen maar in eigendom te vorderen. Aldus wordt besloten.
Op 28-8-1951 krijgt de gemeente van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting een lastgeving tot onmiddellijke terbeschikkingstelling in eigendom van de ondergrond van de bunker (510 vierkante meter) aan de Staat der Nederlanden tegen een schadevergoeding van f 15.300. Op 1 december van datzelfde jaar wordt de bunker zelf door het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van Marine overgedragen tegen een bedrag van f 2500. In de jaren daarop zal blijken dat de kosten van het inrichten als telefoon- en telexcentrale vele malen hoger uitvallen dan deze vrij bescheiden verwervingskosten.
De Marine gebruikt de bunker van 1951 tot 1970. Daarna wordt hij overgedragen aan het Ministerie van Defensie, die hem tot het midden van de jaren '90 zijn oorspronkelijke bestemming van munitiebergplaats teruggeeft, maar als ook hieraan een eind komt staat de bunker lange tijd leeg en raakt hij duidelijk in verval. Vooral de entree begint er al gauw verwaarloosd uit te zien en het struikgewas neemt bezit van de stroken grond eromheen.
Het bunkercomplex opnieuw in de schijnwerpers
Maar de tijden zijn veranderd; niemand denkt meer aan sloop. De vroegere weerzin tegen de aanwezigheid van Duitse verdedigingswerken is inmiddels verdwenen en op 28-2-1997 verklaart de gemeente het hele bunkercomplex van de Duitse Verteidigungsstab aan weerszijden van de Badhuisweg zelfs tot gemeentelijk monument.
De munitiebunker wordt te koop gezet en komt eind 2003 - voor het eerst in zijn 60-jarig bestaan - in particuliere handen. Dit wordt het begin van een geheel nieuwe fase in de geschiedenis van de bunker, want de nieuwe eigenaar, een vastgoedbedrijf, bouwt boven op het dak een riante bungalow.
Dat de belangstelling voor alles wat zich in de jaren ’40 –’45 in Scheveningen heeft afgespeeld allerminst tanende is, blijkt trouwens ook uit de oprichting van de “Stichting Atlantikwall Museum Scheveningen” op 1 januari 2005. In samenwerking met de gemeente den Haag nam deze stichting in 2008 het initiatief om de interessantste bunker van het hele bunkercomplex aan de Badhuisweg, de commandopost S3 van de vestingcommandant van Scheveningen, SS Oberführer E. Tschoppe, weer toegankelijk te maken.
De voorkant van de onder het struikgewas en een hoop stenen verscholen bunker wordt gedeeltelijk uitgegraven en na een flinke reinigingsbeurt van het interieur tijdens het monumentenweekend van 13 en 14 september 2008 opengesteld voor het publiek. De belangstelling was enorm. In een lange rij stonden de mensen te wachten om de bunker en de daarin ingerichte kleine tentoonstelling van voorwerpen en foto’s uit de oorlogstijd te bekijken. In totaal werden ca. 3000 bezoekers geteld.
De commandobunker heeft een grondoppervlak van 15 x 15 meter; het dak en de muren bestaan uit gewapend beton van 2.5 meter dikte. De indeling:
1 gassluis
2 nabijverdediging (met periscoop)
3 commandoruimte
4 stafvoorbereiding
5 ingekomen berichten
6 radio
7 slaapverblijf commandant
8 slaapverblijf onderofficieren
9 slaapverblijf drie manschappen
10 ventilatie
In juli 2012 wordt ook de links van de commandobunker gelegen groepsschuilplaats (S2) gedeeltelijk uitgegraven. Beide bunkers zijn nu op monumentendagen en op de eerste zondag van de maand te bezichtigen, maar het grote aantal bezoekers van die allereerste openstelling wordt bij lange na niet meer gehaald
Door het blootleggen en toegankelijk maken van oude Duitse verdedigingswerken als deze commandobunker lijkt eindelijk de tijd aangebroken om ook de moeilijke oorlogsperiode van het zo liefelijke Wittebrugpark onder ogen te zien.
De Stichting Atlantik Wall Museum Scheveningen is echter niet alleen opgericht om de herinnering aan wereldoorlog II levend te houden, maar ook om door het zichtbaar maken van deze Duitse verdedigingswerken te laten zien hoe den Haag zich heeft ontwikkeld van een door de oorlog geschonden stad tot de stad van vrede en van recht die het op het ogenblik wil zijn.
Meer informatie is te vinden op de website van het Atlantik Wall Museum.
gepubliceerd ~2003
laatste update 07-11-2014