W.B. Tholen
1860-1931
Deze kunstschilder leefde van 1890 tot 1930 in de 'Kanaalvilla' aan de Haringkade 167, gelegen op de plek waar nu Madurodam ligt. De villa werd in de oorlog door de Duitsers afgebroken.
Tholen, getrouwd met Coba Muller, kocht de kanaalvilla van de weduwe van notaris F.F. van de Watering, die hem als buitenplaats had gebruikt. De villa werd met twee verdiepingen en een grote serre uitgebreid. Het atelier van de schilder bevond zich op de eerste etage, achter in de tuin was een tweede atelier.
Tholen deelde de villa met het gezin van griffier van de Tweede Kamer Bram Arntzenius, neef van Floris Arntzenius, maar ook neef van Coba Muller, de echtgenote van Tholen. Bram hertrouwde na de dood van zijn eerste vrouw in 1883 met Cobi Witsen ( zuster van de Amsterdamse schilder Willem Witsen), goede vriendin van Coba Muller. Coba, kinderloos, hielp Cobi bij de opvoeding van de zes kinderen waarmee Bram na de dood van zijn vrouw was achtergebleven. Een van deze kinderen, Paul Arntzenius (1883-1965), leerling van Tholen en later bekend schilder, bezocht wekelijks zijn oom Floris Arntzenius in zijn huis op van Lennepweg 27 om net aangekocht antiek, een grote hobby van Floris, te bekijken.
Na de dood van zijn vrouw in 1918 trouwde Tholen met Lita de Ranitz. Lita was verzamelaar van poppen en poppenhuizen. Uniek is, dat veel kunstschilders uit de omgeving van Tholen miniatuurschilderijtjes hebben gemaakt voor een speciaal poppenhuis van Lita, dat ondergebracht is in Het Haags Historisch Museum.
Na 1897 schilderde Tholen nooit meer in Scheveningen, hij vond het te mondain geworden, zoals vele andere schilders met hem. In 1901 liet hij daarom een vissersboot ombouwen tot schildersboot met de naam Eudia. Vanaf deze boot schilderde hij op de plassen in Zuid- en Noord-Holland en op de Zuiderzee. Hij placht het schip vlak bij zijn huis in het kanaal aan te leggen.
W.B. Tholen heeft veel portretten geschilderd, waarvan een groot aantal van de kinderen Arntzenius.
Ook strandgezichten en landschappen o.a. in de nabije omgeving, zoals het kanaal naar Scheveningen. En interieurs, waaronder het postkantoor Wittebrug. Dit kantoor werd in 1906 gevestigd op van Lennepweg 19, tot 1902 het woonhuis van schilder W. Maris.
Volgens de in zijn tijd bekende Haagse letterkundige en journalist Johan Gram (1833-1914) vertoonde hij zich nooit in Pulchri Studio, in tegenstelling tot de meeste andere kunstenaars. 'De contemplatieve kunstenaar verbleef op zijn rustig atelier daarbuiten.'
Kennelijk verkocht hij goed in het buitenland. Gram: 'Buitenlandse kunsthandelaars, die de smaak van hun afnemers kennen, leggen onmiddellijk beslag op hetgeen het penseel van deze uitverkorene voltooit. Vandaar de zeldzaamheid van Tholen hier te lande.'
W.B. Tholen wordt niet tot de kern van de Haagse School gerekend, zijn kleurgebruik is veel helderder dan het grijs wat bij deze stroming 'regeert'. Wel rekent men hem tot de nabloei ervan. Ook wordt hij wel als navolger van de Amsterdamse School genoemd. Hij was namelijk zeer bevriend met Willem Witsen, Amsterdams schilder, die een periode woonde op het buiten van de familie, Ewijkshoeve, in het Gooi, ontmoetingsplaats van vele schilders en dichters van de Beweging van Tachtig. Tholen is zeer vaak te gast geweest op de Ewijkshoeve en is daar ongetwijfeld beïnvloed door deze Amsterdamse groep.
Gepubliceerd 24-03-2014Laatste update 28-04-2014