Kopen en Slopen

Ieteke Kapteyn-Streef

De geschiedenis van het Wittebrugpark leert ons dat het niet eenvoudig is geweest om het parkachtige karakter van deze intieme woonbuurt van rond 1900 ongeschonden te behouden. Tot halverwege de jaren '60 van de vorige eeuw lukte dat nog aardig. Massale bouwprojecten werden duidelijk geweerd. In 1961 was weliswaar een klein flatgebouw met drie woonlagen verrezen op de voormalige tennisbaan van de halfvrijstaande villa aan de van Lennepweg 61, maar ondanks de moderne bouwstijl had dit zo’n bescheiden uitstraling dat het nauwelijks storend was in de omgeving.

Toch bleek het een voorbode te zijn van ernstiger aantastingen van de villawijk. Steeds vaker werden de bewoners opgeschrikt door snode plannen van aannemers en projectontwikkelaars om oude villa’s op te kopen, af te breken en te vervangen door grootschaliger nieuwbouw. En ondanks de vaak felle buurtprotesten lukte het maar zelden om dit tegen te houden..

Slechts éénmaal is de buurt er in geslaagd de bouw van een groot appartementencomplex midden in de wijk te voorkomen. Dat was het geval na het vertrek van de Mexicaanse Legatie uit “Het Witte Huis “, de prachtige villa op de hoek van de van Lennepweg en de Borweg.

Het Witte Huis, van Lennepweg 47, ~1915 (HGA-F-7.00539).

Het Witte Huis en zijn bewoners

Deze villa met mooie verdiepte rozentuin was in 1908 gebouwd door professor Ir. J.A.G. van der Steur. Dezelfde van der Steur, die in 1907 was toegevoegd aan de Franse architect Cordonnier om diens winnende ontwerp voor het Vredespaleis aan de eisen van de bouwcommissie aan te passen en het tevens uit te voeren.

Het Witte Huis bouwde hij in opdracht van Ir. Albert P. Kapteyn , broer van de destijds vermaarde Groningse sterrenkundige J.C. Kapteyn. Albert was expert op het gebied van spoorwegremmen en als zodanig werkzaam bij de Westinghouse Brake Company te Londen. Daar had hij zoveel verbeteringen aangebracht aan de zgn. Westinghouse-rem (een automatische luchtrem) dat deze tenslotte over vrijwel de gehele wereld werd gebruikt. Na zijn pensionering trok hij zich met zijn vrouw terug in 'Het Witte Huis', maar ook daar bleef hij zich onvermoeibaar bezighouden met alles wat hem interesseerde, waaronder de aviatiek en de fotografie en publiceerde hij daarover in diverse vakbladen.

Zijn echtgenote, Gertrude A. Kapteyn–Muysken was evenmin een doorsnee vrouw. Zij had een levendige belangstelling voor de progressieve geestelijke en sociale stromingen van haar tijd en was lid geworden van de vrijdenkersvereniging 'De Dageraad' . Ook stimuleerde ze jongeren om kritisch en geëngageerd te zijn en was ze als feministe nauw betrokken bij de vrouwenbeweging. Vooral dankzij haar werd de villa aan de van Lennepweg een ontmoetingsplaats voor talloze vrije geesten en maatschappijhervormers, waar onder anderen Berlage, Domela Nieuwenhuis, Bart de Ligt, Clara Wichmann en vele anderen elkaar regelmatig ontmoetten.

In 1920 werd ze ernstig ziek en in datzelfde jaar overleed ze in een psychiatrische inrichting in Arnhem. Haar echtgenoot is echter nog tot zijn dood in 1927 in 'Het Witte Huis' blijven wonen.

Daarna werd de villa in 1928 verkocht aan Pedro Ludwig Alexander van der Leeuw, een telg uit een echt Rotterdams ondernemersgeslacht.

Zijn grootvader Jacobus Johannes van der Leeuw was in 1845 eigenaar geworden van de firma 'de Erven de Wed. J. Van Nelle' aan de Rotterdamse Leuvehaven. Deze had met grote voortvarendheid en scherp zakelijk inzicht de oude winkel in koffie, thee en tabak verder uitgebouwd tot een grote onderneming. Hij legde wereldwijde handelscontacten, stichtte eigen plantages in het toenmalige Nederlands-Indië en had eigen koffie- en theebranderijen. Deze van der Leeuw is de grondlegger geweest van wat gedurende meer dan 100 jaar een zeer bekend en succesvol familiebedrijf zou blijven.

Evenals veel andere familieleden werd ook zijn zoon Jacobus Johannes in het bedrijf opgenomen, maar anders dan zijn ouders bleef hij niet in Rotterdam wonen.Na de ernstige cholera-epidemieën van eind 19de eeuw waren de gezondheidsrisico’s van het leven in een grote stad inmiddels algemeen bekend. Zij die het zich konden veroorloven vestigden zich liever buiten de stad. Vooral het toen nog ongerepte duingebied tussen den Haag en Scheveningen was vanwege de zuivere zeelucht zeer populair bij Rotterdamse ondernemersgezinnen. Ook Jacobus J. van der Leeuw bouwde daar in 1905 aan de Nieuwe Parklaan een mooie Jugendstil-villa, die hij naar de roepnaam van zijn echtgenote Minna A. Jung 'Villa Ninni' noemde.

Uit dit huwelijk zijn 5 kinderen geboren en de jongste zoon Pedro Ludwig Alexander van der Leeuw, die eveneens firmant werd van de Erven de Wed. J. van Nelle, ging ook in het Wittebrugpark wonen, eerst aan de van Lennepweg nr. 63, daarna op nr. 61 (vanwege de grotere tuin met tennisbaan) en in 1928 in het daarnaast gelegen Witte Huis.

Helaas heeft hij niet lang van de mooie villa kunnen genieten, want al in 1930 stierf hij op de leeftijd van 52 jaar. Zijn veel jongere vrouw bleef er met de twee kinderen wonen tot ze in mei 1943, net als de meeste Scheveningers die binnen de zgn. 'vesting Scheveningen' woonden, op last van de Duitse bezetter het huis moest ontruimen.

Na de oorlog is mevrouw van der Leeuw-Wentges er niet meer teruggekeerd. Zij verhuurde 'Het Witte Huis' aan de Mexicaanse Legatie, die er van 1946 tot 1973 gevestigd is geweest en die de laatste bewoner van de villa zou blijken te zijn.

Sloop van het Witte Huis

Op 1 juli 1973 kwam “Het Witte Huis“ leeg te staan. Het is dan nog onduidelijk wat er verder met de villa gaat gebeuren, maar al na enkele maanden gonst het van de geruchten over de verkoop van het pand aan bouw- en exploitatiemaatschappij Alkemade & zonen , die van plan zou zijn om er –na afbraak van de villa– een hoog flatgebouw neer te zetten.

De schrik sloeg de omwonenden om het hart en niet geheel ten onrechte. Op meer plaatsen was een ontwikkeling gaande om grote villa’s te vervangen door appartementengebouwen, die het straatbeeld drastisch veranderen en die bovendien vaak detoneren in de wijk.

Vijf buurtbewoners klimmen dan ook in de pen en spreken in een brief aan het College van B&W hun verontrusting uit over de berichten, maar het antwoord van de gemeente klinkt geruststellend. Er zou geen sprake zijn van nieuwbouwplannen op de plaats van de voormalige Mexicaanse Legatie.

Toch houden de geruchten aan. In februari 1974 besluiten dezelfde omwonenden een afspraak te maken met de afdeling bouw- en woningtoezicht van de gemeente en daar worden ze doodleuk geconfronteerd met de mededeling, dat de bouwplannen voor een luxe flatgebouw met een gevarieerde hoogte van vijf tot zeven bouwlagen al zijn goedgekeurd door de welstandscommissie. De afgifte van een bouwvergunning zou nog slechts een formaliteit zijn. Als op 20 februari dan ook nog een begin gemaakt wordt met de sloop van ‘Het Witte Huis” is de maat vol en komt de buurt volop in actie.

Buurtprotesten

Een krachtig formeel protest is de eerste stap:

“Het is ongelooflijk,dat het in deze tijd, waarin aan de begrippen openheid en inspraak zoveel waarde wordt gehecht, nog mogelijk is dat de bewoners van een wijk in de gemeente ‘s-Gravenhage via geruchten mogen kennis nemen van het feit, dat een aannemer op een terrein in het hart van hun wijk plannen heeft voor een bouwwerk dat noch qua stijl noch qua afmetingen ook maar enigszins past in de omgeving'.

Zo begint de brief die de buurtbewoners eind februari 1974 aan gemeenteraad en provinciale staten schrijven.

Tegelijkertijd zoekt men de publiciteit. De media worden ingelicht en er verschijnen talloze artikelen over de zaak in de plaatselijke pers. Op 23 februari kopt Het Binnenhof 'Protesten tegen bouw flat aan van Lennepweg'; De Haagsche Courant (27–2-1974): 'Geen flatbouw in onze woonbuurt'; De Posthoorn (28–2–1974): 'Laat onze buurt haar eigen sfeer behouden'; Het Vaderland (7–3–1974) :'Flatbouw funest voor villawijk'. Aan duidelijkheid laat dit alles niets te wensen over.

Daarnaast krijgt men steun van enkele eerbiedwaardige instellingen. De geschiedkundige vereniging Die Haghe schrijft het gemeentebestuur bijvoorbeeld 'dat de omgeving van de villawijk onherstelbaar zal worden aangetast als men instemt met de bouw van dit 20 meter hoge flatgebouw'. Ook de vereniging Vrienden van den Haag protesteert bij de gemeente tegen de bouwplannen. Zij vindt het 'onaanvaardbaar dat in deze buurt van rond de eeuwwisseling met zijn intieme beslotenheid en speciale woonsfeer een onaangepast bouwwerk zou worden gerealiseerd'. Tenslotte meent De Bond Heemschut dat 'de hoogte van deze flats ver uitgaat boven de thans geldende normen, en dat daarom moet worden afgezien van een bouwvergunning'. Al deze acties zijn op touw gezet door een kleine groep van verontwaardigde omwonenden. Hoog tijd om de gelederen te sluiten en de hele wijk erbij te betrekken.

Wijkvereniging en Bestemmingsplan

Op 15 maart 1974 krijgen alle bewoners van het Wittebrugpark een enquêteformulier in de bus waarop ze hun mening over de voorgenomen plannen kenbaar kunnen maken. Het zal geen verwondering wekken dat er unaniem tegen de bouw van het appartementencomplex wordt gestemd.

Kort daarop vindt een zeer druk bezochte wijkbijeenkomst plaats met slechts één agendapunt: de kwestie die de gemoederen zozeer in beroering heeft gebracht. De vergadering verloopt rustig en waardig; er wordt geen demonstratie voorbereid en geen plan gelanceerd om met spandoeken de straat op te gaan. Wèl is er sprake van een vastberaden verzet tegen het verlenen van bouwvergunningen voor massale flatgebouwen die de mooie Wittebrugbuurt op onherstelbare wijze aantasten. Vooral als dat gebeurt zonder enig vooroverleg met de betrokkenen.

De vergadering besluit een wijkvereniging op te richten, die beter in staat zal zijn de gemeenschappelijke belangen van de buurtbewoners te behartigen en die tevens een duidelijke gesprekspartner kan zijn voor de gemeente. Er wordt flink vaart achter gezet, want al op 1 juli 1974 vindt de officiële oprichting plaats van 'Wijkvereniging De Witte Brug'.

De Gemeente heeft echter een bestemmingsplan nodig als instrument om niet in de wijk passende bouwaanvragen af te wijzen. Zij besluit Stedebouwkundig Adviesbureau Ir. F. J. Zandvoort uit Hendrik Ido Ambacht de opdracht te geven een dergelijk bestemmingsplan voor te bereiden. Na een uitvoerige analyse van de wijk en haar bewoners wordt in onderling overleg van alle belanghebbenden als globale doelstelling van het plan gekozen voor 'handhaving en versterking van het unieke karakter van de buurt als parkachtig woongebied'. Alle betrokkenen kunnen zich hierin vinden. Niettemin duurde het nog geruime tijd eer het zover was, want pas bij Raadsbesluit van 28 augustus 1978 werd het 'bestemmingsplan Wittebrug' eindelijk definitief vastgesteld.

Succes voor de bewoners

Intussen lijken de buurtacties wel degelijk resultaten op te leveren, want in september 1974 brengt wethouder Nuy van Stadsontwikkeling de hoogte van het omstreden flatgebouw terug van 7 naar 5 bouwlagen.Toch is de massaliteit van het ontwerp de buurt nog steeds een doorn in het oog. De wijkvereniging overweegt zelfs ernstig juridische stappen te ondernemen, maar dat blijkt gelukkig niet nodig. Eind 1974 gaat de gemeente overstag en besluit geen bouwvergunning af te geven voor het appartementencomplex aan de van Lennepweg.

Dat is mede te danken geweest aan het feit dat zich onverwacht een voor alle betrokkenen gunstig alternatief aandiende. De Volksrepubliek Polen gaf namelijk te kennen het bewuste stuk grond te willen kopen voor de bouw van een handelslegatie. Deze zou bestaan uit een kantoor annex woonruimte met in totaal slechts drie woonlagen. Alleen al om die reden zou dit gebouw veel beter in de buurt passen.

In tegenwoordigheid van handelsattaché R. Kotowski gaat op 3 september 1975 de eerste paal de grond in en enkele maanden later vindt de feestelijke opening plaats van de Handelsafdeling van de Poolse ambassade in het spiksplinternieuwe gebouw aan de Van Lennepweg 51.

De Poolse handelslegatie (architect J.R. Koning)op de hoek van de Van Lennepweg en de Borweg.

De bewoners van het Wittebrugpark kunnen met voldoening terugkijken op hun succesvolle pogingen om de wijk te behoeden voor een foeilelijke woonkolos in het hart van hun geliefde woonbuurt.

gepubliceerd ~2003