Epiloog

Een terugblik op de geschiedenis van het Kanaal laat zien dat de oorspronkelijke doelstellingen grotendeels zijn gerealiseerd. De grachten stinken niet meer, de epidemieën van de 19de eeuw zijn verleden tijd, er is een zeehaven en er is een badplaats. Maar het Kanaal heeft daarbij niet of nauwelijks een rol gespeeld, behalve als verkeersader in de periode 1850-1910 tijdens de opbloei van de Scheveningse haringhandel en het zandvervoer. In het licht van de grote maatschappelijke ontwikkelingen als de industriële revolutie, de verstedelijking en het moderne verkeer is het Kanaal in de schaduw blijven staan.

De voortvarende afzanderij tussen de Nieuwe Parklaan en het Kanaal bleek zijn doel voorbij te zijn geschoten toen de gemeente dit terrein wilde gaan exploiteren als villapark, binnen het Wittebrugpark. Uiteindelijk moest de gemeente, met veel wijsheid, een nieuwe bestemming improviseren: het Westbroekpark.

Het Westbroekpark was een gelukkige vondst in een tijd dat het bestaan van het Kanaal nog als een gegeven werd beschouwd. De toekomst is minder zeker. Inkorting van het Kanaal aan de Scheveningse kant en de afdamming bij de dr. Kuijperstraat (beide rond 1968) en het ontstaan van ingenieuze 'verkeersbouwsels' tot in het Kanaal (rond het Hubertusviaduct) illustreren dat het Kanaal in het bestuurlijke denken al lang niet meer heilig is. Een gunstig teken is de welwillendheid die wordt ondervonden door de stichting Haagse Willemsvaart (www.willemsvaart.nl): de exploitant van de bekende rondvaartboten waarmee de kleinschalige toeristische functie van het Kanaal met succes wordt ondersteund. Kleinschalig, maar toch: 4000 bezoekers in 2012, met een stijgende lijn: bijna 6000 in 2014.

Rondvaartboot passeert 'Résidence Witte Brug'