Wagenaarweg 30
Bouwjaar 1901
Wagenaarweg 30, Huis De Zeemeeuw, achter- en zijgevel. De Belgische architect Henry van de Velde kneedde de gevels van De Zeemeeuw als het ware om de hal, die in zijn ontwerpen een centrale plaats innam. De achterkant was één grote, gebogen woonruimte met uitbouwtjes als erker en terras.
Belgische art nouveau in Nederland
'De Zeemeeuw' aan de Wagenaarweg 30 te Scheveningen is een voor Nederland zeldzaam voorbeeld van een huis, waarin de plattegrond, het exterieur en interieur één geheel vormen volgens de idealen van de Nieuwe Kunst, kortom een waar Gesamtkunstwerk. De Belgische architect Henry van de Velde (1863-1957) ontwierp deze villa in 1901 voor de huidarts W.J.H. Leuring. Tijdens zijn studie in Leiden was Leuring bevriend geraakt met de kunstenaars Jan Toorop en Johan Thorn Prikker (1868-1932). Leuring voltooide zijn opleiding in Groningen en daar organiseerde hij ook tentoonstellingen met werk van moderne schilders als Van Gogh, Toorop en Thorn Prikker. De laatstgenoemde beval Van de Velde aan als architect toen Leuring een nieuw huis wilde laten bouwen. Thorn Prikker was bevriend met de Belgische voorman van de nieuwe kunststroming. Zij hoorden allebei tot de Belgische kunstenaarsgroep Les XX en exposeerden werk bij de opening van Salon de l'Art Nouveau te Parijs.
Henry van de Velde was oorspronkelijk schilder maar hij bleef ontevreden over zijn eigen impressionistische palet en stapte over naar de kunstnijverheid en de architectuur. Van de Velde deelde de waardering van de Engelse Arts and Crafts-beweging voor de middeleeuwen voor zover dat de eenheid van kunsten en samenleving en de vormschoonheid betrof. Hij zag echter weinig heil in een terugkeer naar zo'n soort maatschappij en streefde naar sociale veranderingen. Van de Velde stond niet afkerig tegenover fabrieksmatige productie en maakte ontwerpen die machinaal waren te vervaardigen. In zijn visie moest 'schoonheid in het dagelijks leven' leiden tot een betere samenleving. In 1895 ontwierp Van de Velde zijn woning 'Bloemenwerf' in Ukkel (België). In zijn streven naar een harmonische samenhang en een alles doordringende schoonheid, hield hij zich ook bezig met de inrichting van het woonhuis. Een huis diende ook de eigen persoonlijkheid tot uitdrukking te brengen. Door de lijnvoering en door de gekozen kleuren kon de ontworpen omgeving volgens Van de Velde bepaalde stemmingen oproepen. Zo oefende de woning een positief effect uit op hen die in de ruimten verbleven. De kleuren voor de buitengevels werden gekozen in harmonie met de natuurlijke omgeving. Uiteindelijk ontstond een organische samenhang tussen de natuur, het ontwerp en de mens. Het huiselijk gezinsleven had een opvoedende waarde en Van de Velde wenste zijn kinderen dan ook te behoeden voor 'lelijke dingen'. De verbondenheid van kunst en leven kwam zelfs tot uiting in de kleding die Van de Velde ontwierp voor zijn vrouw. De kleuren, materialen en versieringen van haar japonnen waren in harmonie met de gelegenheid waarvoor en de ruimten waarin ze werden gedragen.
Asymmetrie
Ook het exterieur van De Zeemeeuw was opmerkelijk. In de as van de symmetrisch ogende voorgevel sprong het midden iets naar voren en de zijkanten weken schuin terug. In de kapvorm werd dit verloop herhaald. De andere gevels zijn allemaal asymmetrisch. Aan de keukenkant werd een schouw uitgebouwd en kwam de zij-ingang. Aan de andere zijgevel lag de studeerkamer. De achterkant, die bestond uit één grote woonruimte, kreeg een erker met uitzicht op de duinen en een terras dat met zijn deuren de woning 'binnendrong'. Zowel de asymmetrische gevels als de opmerkelijke schoorstenen van verschillende hoogte werden bekleed met Belgische zandsteen. De gevels van de villa weerspiegelden de opzet van de plattegrond, waarin vrijwel geen vertrek met rechte hoeken was te vinden. Van de Velde groepeerde, net als in zijn eigen woning, alle vertrekken om de grote, veelhoekige hal met het trappenhuis. De dubbele trap aan de muur tegenover de ingang leidde naar een omloop waaraan twee slaapkamers en twee kleine kamertjes lagen. De centrale ruimte werd verlicht door een grote glazen koepel. De grote woonruimte aan de achterzijde boog als het ware om de ontvangsthal heen. Het ruimtelijke effect als gevolg van het 'geknikte' verloop van de gevel werd nog versterkt door de verschillende zichtassen richting duinen, tuin en het kanaal dat daarachter liep. Zowel de aandacht voor de ruimte, als de asymmetrische gevels en het gebruik van natuursteen zijn typerend voor de art nouveau. Het huis werd opgeleverd met witte muren. Voor het houtwerk, zoals kozijnen en trappen, werd Amerikaans grenen gebruikt dat een warm-bruine tint kreeg door een behandeling met lijnolie. De trappen, deuren, vensters en dergelijke werden gesierd door strakke vormen en lijnen waarin de natuur als inspiratiebron nog nauwelijks was te herkennen. Tegen de muur boven de trap liet Leuring een graffito aanbrengen naar ontwerp van Thorn Prikker met een verfijnd filosofisch-religieuze voorstelling.
Wagenaarweg 30, Huis De Zeemeeuw, trappenhuis. Henry van de Velde, 1901.
Het graffito van Thorn Prikker had als thema 'Wer nicht die ganze Welt rundwandert', ontleend aan een Indische fabelverzameling.
Zie ook de beschrijving in het Haags Monumenten informatie Systeem(HMS/DSO).